Page 145 - Clique_2024
P. 145
YOUR COMPLETE PROMOWEAR SUPPLIER
Verklarende woordenlijst
ACRYL: Synthetische vezels.* TASLAN: Synthetische, enkelvoudige, geweven vezels
voor een sterk, duurzaam en sneldrogend
MIX-KWALITEIT: Stof opgebouwd uit verschillende grondstoffen.
materiaal met waterafstotende eigenschappen
EASY CARE: Chemische of mechanische behandeling die (veel gebruikt voor jassen).
het strijken vergemakkelijkt. Het effect van
deze behandeling zal verminderen na verloop TWILL: Weefmethode met een diagonaal patroon voor
van tijd. een duurzaam en opvallend materiaal. Ook wel
keperbinding genoemd.
ELASTAAN: Algemene benaming voor synthetische VISCOSE: Synthetische vezels gemaakt van de cellulose uit
materialen met een elastische eigenschap. hout of katoen, wordt behandeld en verwerkt tot
Een van de meest bekende soorten is Lycra,*
ook wel bekend als spandex. kunstzijde voor een aangenaam draagcomfort.
VELCRO: Merknaam van de meest bekende klittenband.
FLEECE: Synthetisch, non-woven materiaal met een
hoge isolatiewaarde, gemaakt van KAPNADEN: Plat gestikte naden die door het dubbele stiksel
synthetischevezels (meestal polyester). extra sterk zijn. De naden zijn niet alleen extra
duurzaam maar zorgen ook voor een beter
GAUGE: Meeteenheid om aan te geven hoe fijn de
steken van een bepaald doek is. draagcomfort.
ENZYM: Behandeling die plaatsvindt tijdens het verf
GEKAMD KATOEN: Proces waarbij katoen voor het spinnen wordt proces. Deze behandeling zorgt ervoor dat de stof
gekamd. Hierbij worden de kortste garens gladder wordt. Hiermee krijgt de stof niet alleen
verwijderd om zo te komen tot een duurzamer,
hoogwaardiger en comfortabeler materiaal. een mooiere uitstraling, het draagt ook bij aan
het hoogwaardige eindresultaat van een
LYCRA: Geregistreerde merknaam van INVISTA, zie eventuele veredeling middels print.
ook elastaan*.
SOFTENER: Behandeling die plaatsvindt voordat de stof
MESH: Materiaal met een ‘net-breisel’, wordt veel wordt afgewerkt. Deze behandeling zorgt ervoor
gebruikt als voering in bijvoorbeeld dat de stof zachter aanvoelt. Het effect van deze
sportkleding voor extra luchttoevoer. behandeling zal verminderen na verloop van tijd.
MICRO FLEECE: Fleece-soort met een kortere vezel. Zie ook VOORGEKROMPEN: Materiaal wordt behandeld voordat het
fleece*. kledingstuk wordt gefabriceerd waardoor de
eerste krimp verminderd.
POLYAMIDE: Sterk en glad materiaal, ook wel bekend als
Nylon. Zie ook synthetische vezels*. WP: Waterproof (waterbestendig). WP geeft aan
hoe waterbestendig een stof is. WP wordt
PIQUÉ: Materiaal met een specifiek breisel dat zorgt
voor een fijne structuur. Wordt veelal toege- gemeten in millimeters, 3000 WP betekent dat
past op polo’s. de jas 3000 mm water tegenhoudt over een
periode van 24 uur per m 2 .
POLYESTER: Meest voorkomende materiaal in textiel na
katoen. Polyester is een duurzaam materiaal met MVP: Moisture Vapour Permeablity (vocht damp
een hoog draagcomfort en kleurvastheid, zie ook doordringbaarheid). Dit geeft aan hoeveel vocht
synthetische vezels*. de stof afvoert naar buiten. MVP wordt gemeten
in gram per m 2 per 24 uur. MVP 3000 betekent dat
PU: Afkorting voor ‘polyurethaan’. Wordt gebruikt de jas 3000 gram vocht doorlaat per m 2 stof per
als coating om een waterafstotende laag aan te 24 uur.
brengen op textiel. DRUKKERSRITS: Verborgen rits in de voering om het veredelen
van een kledingstuk te vergemakkelijken.
RIB: Breisel waarbij hoger liggende verticale
strepen worden afgewisseld met lager liggende WATTERING: Zachte vezels die worden gebruikt als vulling
verticale strepen om de elasticiteit van een voor extra warmte. Ook wel bekend als padding
materiaal te vergroten. Veel gebruikt bij of fiber fill.
kragen en boorden.
VOERING: Vaak gemaakt van een zacht en glad materiaal
RINGGESPONNEN: Katoen wat wordt gesponnen met lange, om het gemakkelijk aantrekken te bevorderen en
doorlopende vezels. Het resultaat is een het draagcomfort te vergroten.
zachter, gladder, rond gesponnen katoen.
SHELL: Buitenste laag van een kledingstuk.
RIPSTOP: Weving waarbij iedere paar millimeter een
dikkere draad mee geweven wordt wat ervoor SBS-RITS: Merknaam van een veel voorkomende
zorgt dat het materiaal niet kan scheuren rits-fabrikant.
(vroeger gebruikt bij parachutes). YKK-RITS: Merknaam van een veel voorkomende
rits-fabrikant.
SINGLE JERSEY: Fijne breistructuur die ervoor zorgt dat het
materiaal elastisch wordt. Wordt veel gebruikt AC: Wordt gebruikt als coating aan één zijde van de
bij het vervaardigen van T-shirts. stof als beschermende laag tegen water.
SLUB: Garen dat bewust ongelijkmatig wordt SPUN DYED: Bij dit proces wordt kleurpigment toegevoegd
gesponnen als het gaat om lengte en diameter tijdens het spinnen waardoor minder stroom en
om een stof met een unieke uitstraling te water wordt verbruikt. Daarnaast zorgt deze
creëren. milieuvriendelijke techniek voor een betere
kleurdiepte en kleurvastheid.
SOFTSHELL: Windwerend, ademend, vochtregulerend en
waterafstotend materiaal opgebouwd uit strak OXFORD: Grovere weving waardoor een lichtgewicht en
op elkaar geweven lagen, verbonden door een duurzame stof ontstaat.
membraam.
PONGEE: Dunne, gladde stof, van origine gemaakt van
SYNTHETISCHE VEZELS: Verzamelnaam voor alle vezels die zijn zijde, wordt tegenwoordig vaak geïmiteerd met
gefabriceerd uit polymeren. De meest bekende synthetische materiaal.
materialen zijn: polyester, polyamide en acryl.
240T: De ‘T’ staat voor draaddichtheid. 240T staat
voor 240 draden per vierkante inch.
600D: De ‘D’ staat voor denier (gewicht). Geeft aan hoe
stevig een stof is. Hoe hoger het getal, hoe
steviger het materiaal.
143